Sinds 1984 worden Brandganzen geringd op het Zweedse eiland Gotland, gelegen in het midden van de Oostzee tussen het vasteland van Zweden en Estland. Op één van de drie kleine eilandjes van de Laus holmar groep werd in 1971 het eerste broedgeval van de Brandgans op Gotland vastgesteld. Sindsdien is deze kolonie spectaculair gegroeid. De laatste jaren is ze stabiel rond 2000 paar. Op vrijwel alle kleine eilandjes voor de kust van Gotland broeden inmiddels Brandganzen. De gehele Oostzee populatie telt ongeveer 5000 broedparen. In een aantal kolonies op Gotland en één op het nabijgelegen eiland Öland zijn sinds 1984 5431 Brandganzen voorzien van kleurringen. Alle vogels zijn geringd tijdens de rui. Ruim de helft van deze vogels is inmiddels niet meer in leven, maar nog steeds zijn gekleurringde Brandganzen uit het oostzeegebied in de meerderheid vergeleken met Russische of Nederlandse broedvogels. Er is een groot aantal verschillende kleurcombinaties gebruikt. In chronologische volgorde (en daarmee gerangschikt naar toenemende algemeenheid) zijn dit:

Naast deze combinaties is een klein aantal vogels voorzien van één kleurring (positie maakt niet uit) met twee inscripties die van oder naar boven gelezen dienen te worden. Deze inscripties zijn altijd wit, en de kleur van de ring is rood, blauw of groen. Sommige blauwe ringen zijn inmiddels sterk verbleekt en verkleurd tot grijs!
Twintig jaar onderzoek aan de Brandganzen in het Oostzeegebied heeft een schat aan informatie opgeleverd over populatie dynamica (de groei van populaties en hoe deze gestuurd wordt door reproductie, overleving, immigratie en emigratie), kwantitatieve genetica (hoe kenmerken overerven van ouders op jongen), intraspecifiek nestparasitisme (‘egg dumping’) en talloze andere zaken. Interessante ontdekkingen zijn ondermeer de invloed van dichtheidsafhankelijke regulatie op de evolutie van lichaamsgrootte, het bestaan van een matrilineaire kinstructuur binnen kolonies, en de mechanismen van dispersie.

Het onderzoek aan de Oostzeepopulatie wordt uitgevoerd door een groot aantal onderzoekers en studenten van de Universiteiten van Uppsala, Göteborg en Gotland in Zweden, de universiteit van Oxford in Engeland, en de Rijksuniversiteit Groningen.