Sinds 2004 worden Brandganzen geringd op de Hellegatsplaten in het Zuid-Hollandse deel van het Deltagebied. De Hellegatsplaten (51º40’ NB, 4º21’ OL) is een natuurgebied gelegen op het oosten van het eiland Goeree-Overflakkee ten zuiden van de Haringvlietdam die Haringvliet en Krammer-Volkerak van elkaar scheiden. Het is een afwisselend gebied, waterrijk, doorsneden met kreken en geulen. Op de hogere delen groeit bos en struweel van wilgen en Duindoorn. De lagere delen bestaan uit graslanden waarvan de laagste periodiek overstromen. Vroeger was de Hellegatsplaten een zout intergetijdengebied met krachtige eb- en vloedstromen. In 1987 werd in het kader van de Deltawerken de Philipsdam gesloten en werd het Krammer-Volkerak een zoet binnenmeer met slechts geringe peilverschillen en vielen de Hellegatsplaten permanent droog. Staatsbosbeheer beheert de Hellegatsplaten sinds het begin van de negentiger jaren en wil het gebied laten ontwikkelen tot een parkachtig landschap met veel openheid. Daarom is gekozen voor een beheer met behulp van grote grazers. Op de Hellegatsplaten lopen jaarrond Noorse Fjordenpaarden en Heckrunderen. De brandgans vestigde zich er als broedvogel in 1991. In 2005 was het een van Nederlands grootste kolonies met 536 nesten verdeeld over drie lokaties. De nabijgelegen kolonie op ‘De Banaan’ herbergt nog eens 375 paar. De Op de Hellegatsplaten verblijven zo’n vierduizend ruiende Brandganzen in de maand juli. Deze vogels zijn vooral afkomstig van kolonies in de omgeving, maar er kunnen ook vogels ruien die elders in Nederland of Vlaanderen broeden.

In 2004 en 2005 zijn Brandganzen op de Hellegatsplaten gevangen tijdens de rui of op het nest (alleen vrouwtjes). Tot nu toe zijn 419 vogels voorzien van kleurringen. Alle vogels dragen de volgende combinatie:

Deze combinatie is uniek voor deze populatie.

Het onderzoek aan Brandganzen op de Hellegatsplaten kent twee doelen. In de eerste plaats willen we meer kennis vergaren over het terreingebruik, de reproductie en de overleving van in Nederland broedende Brandganzen ten behoeve van het beleid. Daarnaast maakt deze studie onderdeel uit van het vergelijkend onderzoek naar de voor en nadelen van het broeden in het noorden en het hoe en waarom van de gebiedsuitbreiding naar het zuiden toe. Immers; de nieuwe vestigingen in Zweden en Nederland laten zien dat een Brandgans ook uitstekend op lage breedtegraden kan gedijen. De tot nu toe verzamelde waarnemingen laten zien dat de Brandganzen van de Hellegatsplaten standvogels zijn. Jonge vogels kunnen echter wel degelijk het gebied verlaten en worden in het voorjaar langs de trekroute naar het noorden gezien. Tot nu toe hebben we echter nog geen definitief bewijs dat deze vogels zich kunnen vestigen in het Oostzeegebied of in Rusland.

Het onderzoek op de Hellegatsplaten is uitgevoerd door onderzoekers en studenten van de Rijksuniversiteit Groningen en medewerkers van SOVON Vogelonderzoek Nederland.